

Een vrij bewegende cilindersamenstelling moet worden ingebouwd in een grotere samenstelling. Enkel al door het DOF symbool (CTRL+SHIFT+E) zichtbaar te maken, merkt men dat de onderlinge onderdelen van de subsamenstelling niet meer verplaatst kunnen worden, desondanks dit in de eigenlijke samenstelling wel ging. Dit komt doordat een samenstelling - eens ingebouwd - aanzien wordt als een star geheel.
FLEXIBLE
Uiteraard biedt Inventor een aantal mogelijkheden om de vrijheidgraden van subsamenstellingen op te halen. Een eerste is de functie FLEXIBLE, die men kan instellen door in de Inventor Browser Bar de subsamenstelling te selecteren en met RMK de optie Flexible aan te vinken. Indien het DOF nog steeds actief staat, zal men opmerken dat de beweging van de subsamenstelling beschikbaar komt.
ADAPTIVE
Een tweede optie die men op identieke manier kan instellen is ADAPTIVE.
Men kan adaptiviteit gebruiken voor 3 doeleindes: adaptiviteit in een schets, in een feature, of op een vrije constraint (bewegingsadaptiviteit). Voor deze tip beperken we ons tot het gebruik van laatstgenoemde.
In de browserbar wordt de "Adaptive" toestand aangeduid door het dubbele ronde pijl icoon.
Toch heeft ook Adaptive haar eigen uniek voordeel. Een volledig geconstrainde subsamenstelling kan toch nog een bewegelijk opgesteld worden door de combinatie "DRIVE CONSTRAINT" en "ADAPTIVE" te gebruiken . Indien een samenstelling voorzien is met een "Drive Constraint" zal men deze niet meer kunnen benaderen wanneer deze assy wordt ingebouwd. Via de adaptiviteit van de subsamenstelling kan men toch nog afduiken naar de Drive Constraint.
Uiteraard biedt Inventor een aantal mogelijkheden om de vrijheidgraden van subsamenstellingen op te halen. Een eerste is de functie FLEXIBLE, die men kan instellen door in de Inventor Browser Bar de subsamenstelling te selecteren en met RMK de optie Flexible aan te vinken. Indien het DOF nog steeds actief staat, zal men opmerken dat de beweging van de subsamenstelling beschikbaar komt.
ADAPTIVE
Een tweede optie die men op identieke manier kan instellen is ADAPTIVE.
Men kan adaptiviteit gebruiken voor 3 doeleindes: adaptiviteit in een schets, in een feature, of op een vrije constraint (bewegingsadaptiviteit). Voor deze tip beperken we ons tot het gebruik van laatstgenoemde.
In de browserbar wordt de "Adaptive" toestand aangeduid door het dubbele ronde pijl icoon.
Toch heeft ook Adaptive haar eigen uniek voordeel. Een volledig geconstrainde subsamenstelling kan toch nog een bewegelijk opgesteld worden door de combinatie "DRIVE CONSTRAINT" en "ADAPTIVE" te gebruiken . Indien een samenstelling voorzien is met een "Drive Constraint" zal men deze niet meer kunnen benaderen wanneer deze assy wordt ingebouwd. Via de adaptiviteit van de subsamenstelling kan men toch nog afduiken naar de Drive Constraint.
Lees meer bij Tip'nTricks - Assembly

Geen opmerkingen:
Een reactie posten